logo

All posts by Martijn

De boot van Sinterklaas.

Afgelopen nacht moest ik een schip oproepen waarmee wij op ramkoers lagen. Dit schip was verplicht om voor ons aan de kant te gaan want hij kwam van Bakboord (links) aan varen. Ik riep het schip, met de toepasselijke naam ‘Sint Nicolaas’, op en een vriendelijke Filipijnse stuurman liet met gebrekkig Engels weten dat hij ons aan de achterzijde ging passeren.
Best gaan, niets aan de hand. Wij konden rustig door vissen en het vrachtschip, van 130 meter, hoefde maar een kleine koersveranderingte ondergaan.

Toen begon opeens een belletje bij mij te rinkelen. Sint Nicolaas, oftewel sinterklaas. Ons aller goed heilig man met zijn, door schoorsteen roet zwart geworden, knechten. De man die veel kinderen vreugd geeft en helaas een paar idioten doorgedraaide Nederlanders, waarschijnlijk zonder levensdoel, het bloed doet koken. Die elk jaar trouw met zijn Pakjesboot 12 naar Nederland komt om de harten te verwarmen van de aller kleinste onder ons.

Pakjesboot 12, ik heb er goede herinneringen aan over gehouden als kind zijnde maar ook een waar ik vol schaamte maar met een lach aan terug denk.

20160630_1654082

Ik was namelijk als jongen van 15 een week mee met een Texels vissersschip toen ik een reis mee maakte die ik niet snel meer zal vergeten.
Als passagier word je vaker voor Jan met de korte achternaam gezet dan wanneer je een volwaardig bemanningslid bent. Een feit die keihard op mijn neus werd gedrukt.

Zo werd mij die week bijvoorbeeld opgedragen om 3 stuks Tarbot, die wij dezelfee vistrek hadden gevangen, te melden aan de schipper. Wanneer ik iets onzinnigs tegen de schipper zei keek hij mij verbaasd aan om vervolgens met zijn kop te schudden.
‘Denk eens na van wie je dat moest zeggen.’ Klonk de schipper dan lacherig, waarna ik direct wist dat er weer een geintje met me werd uitgehaald.

Ik moest koude koffie naar de schipper  brengen van een van de bemanningsleden want, zo zei hij: “Dat vindt hij lekkerder dan bier.”
Natuurlijk geloofde ik de visser en deed daarom wat hij zei.
Vol trots reikte ik de kop koude koffie aan de schipper die mij weer verbaasd aan keek om vervolgens de welbekende zin uit te spreken. ‘Denk eens na van wie je dat moest doen.’

Weer was ik een ervaring rijker en een illusie armer. Ergens in mijn naïviteit dacht ik wel dat die ene visser, voor die week, genoeg geintjes bij mij had uitgehaald maar ook dat bleek een sprookje te zijn.

20160706_1741232

In de brug van die kotter stond namelijk een beweegbare stoel. Wanneer je op een knopje drukte ging deze vooruit of achteruit. De jennende visser vertelde mij dat de schipper het altijd even melde wanneer hij naar de wc ging. Wanneer er dan een bemanningslid in de brug was werd die opgedragen om de stoel naar achteren te laten rijden zodat de schipper dichter bij de deur van de wc was en zodoende minder te hoeven lopen. Hij melden nog even dat de schipper ervan uitging dat je als bemanningslid automatisch de stoel naar achter liet rijden zodra hij zei dat hij naar de wc ging.

20160706_1743132

Die middag zat ik bij de schipper in de brug toen hij uit het niets zei dat hij naar de wc moest. Snel sprong ik op van het bankje aan de zijkant van de brug en drukte ik op het knopje, die aan de zijkant van zijn armleuning zat, om de stoel naar achteren te laten rijden.
De schipper greep mijn iele pols vast en kneep er flink in. Even dacht ik dat mijn hand af zou sterven omdat er geen bloed meer in liep.
De beste man keek mij aan en vroeg waarom ik zijn stoel naar achter liet rijden.
Ik legde het verhaal uit terwijl hij mijn bijna gevoelloze pols los liet.
Lacherig keek hij naar me, waarop hij  weer de zin uitsprak die hij al een paar keer eerder tegen mij had gezegd die week. ‘Denk eens na wie dat tegen je heeft gezegd.’

Ergens schaamde ik mij op dat moment erg voor de schipper, misschien nog wel meer voor mijzelf omdat ik weer in een geintje van de bemanning was getrapt. Lang wilde ik er niet bij stilstaan want het hoorde er gewoon bij bedacht ik me.

Toen kwam de donderdag dat ik een ervaring had waar ik 15 jaar later nog steeds, met een klein beetje schaamte, aan moet terug denken.
Die middag zat ik bij de jennende visser in de brug. Het weer was mooi, de zee bijna spiegel glad en om ons heen lagen nog een aantal andere kotters te vissen.

We hadden samen een normaal heren praatje over vrouwen en bier drinken etc. Niets was er aan de hand, het was erg aangenaam en ik vermaakte me dan ook prima.
De jennende visser stond op uit de stoel en zei tegen mij dat hij even naar de wc ging. Ik moest van hem goed opletten zolang hij weg was.

Dat deed ik dan ook, waarom ook niet? Ik nam plaats in de brugstoel en keek eens goed om mij heen. Uit het niets hoorde ik via de marifoon een stemmetje de kotter oproepen waar op ik die week mee was.
Even wist ik niet wat ik moest doen, ik twijfelde of ik nou de jennende visser van het toilet af moest halen of dat ik de hoorn van de marifoon moest vast pakken en netjes antwoord moest geven.  Ik koos voor het laatste en gaf via marifoonkanaal 16, het verplichte uitluister kanaal, antwoordt.
Ik weet niet meer precies wat die persoon van het schip zei die ons opriep maar in ieder geval schoot ik lichtelijk in paniek.

Ik moest wel 90 graden naar stuurboord draaien want anders hadden we een aanvaring, zei het stemmetje door de marifoon.
De radar voor mijn neus liet zien dat er geen groot schip in de buurt was waarvoor ik aan de kant zou moeten.
Het zorgde voor zenuwen en klamme handjes. Het duurde eventjes voordat ik antwoord gaf op het schip.
‘Ik zie u niet.’ Was het enige dat ik uit kon brengen.
‘Ik leg bijna recht voor je neus!’ Werd er geantwoord.

20160706_1744592

Met de verre kijker keek ik door de ramen van de brug en wist zeker dat ik geen schip in de buurt zag.
Weer nam ik de marifoon in de hand en antwoorden op de persoon die mij vlak daarvoor had opgeroepen.
‘Waar bent u dan? Ik zie u echt niet hoor?’
‘Recht voor je. Ga nou maar draaien, anders komt het niet goed hoor.’
Op dat moment gaf ik een slinger aan de automatische piloot waardoor de kotter 25 graden naar stuurboord begon te draaien.
‘Weet je wat jij moet doen. Je moet de schipper wakker maken, want dit gaat niet goed komen.’ Werd er mij vervolgend bevolen vanaf de andere kant van de marifoon.

Voordat ik de schipper ging wakker maken bedacht ik me dat het misschien wel makkelijk was wanneer ik de naam van het andere schip wist.
Ik vroeg het dan ook netjes en het antwoord was nog al verbazend.
‘Pakjesboot 12!’
Nu snapte ik er helemaal niets meer van. Mijn rug was nat van het zweet, mijn handen klam, ik was zo zenuwachtig als een jongetje die op het punt stond om zijn maagdelijke te verliezen.
Mijn vochtige hand had ik op de deurklink van de schippershut gelegd toen ik naast mij de brugdeur open zag gaan.

Daar stond de jennende visser met de tranen van het lachen in zijn ogen.
Bijna hyperventilerend van het lachen stond hij in de brug met een portofoon in zijn handen.
Het was meteen duidelijk, hij had me weer te pakken, hij was Pakjesboot 12.

De vissers aan boord moesten allemaal hard lachen toen zij middag het verhaal hoorde. Ik schaamde me echter diep maar kon toch wel om het geintje lachen.

Toen wij die dag daarop binnen kwamen in de haven van Oudeschild kwamen er nog meer schaamte momentjes. Wat ik die dag ervoor niet in de brug besefte was dat al die kotters die om ons heen lagen te vissen konden horen hoe ik in de maling werd genomen.
Bij binnenkomst werd ik dan ook vrolijk Pakjesboot 12 genoemd door vissers op andere schepen. En de schipper? Die zei vanuit zijn brug raampje hetzelfde dan die dagen ervoor maar dan net even anders.
‘Denk voortaan eerst eens na met wie je vaart!’

Het heeft ook een tijdje geduurd voordat ik mij voor het voorval niet meer schaamde. Nu ik kleine kinderen heb waardoor elk jaar de intocht van sinterklaas en zwarte piet wordt bekeken moet ik er alleen nog maar om lachen.

facebook

Webservice door: TexelOnline.com