logo

De houten loodsladder.

Controles op zee, voor een visserman een gewone bijkomstigheid die af en toe moet plaats vinden. Af en toe is misschien wel iets te simpel gezegd. Voor sommige vissers is het maandelijkse, zo niet wekelijkse kost.

Het is omdat het echt moet maar anders hadden vissermannen liever geen controle gehad van de desbetreffende inspectie diensten.
Nederland heeft de AID, Engeland en Duitsland, Frankrijk sturen hun  marineschepen op je af wanneer er gecontroleerd moet worden.

De bedoeling is dat er bij een controle zo snel mogelijk de vangst, de zak (het laatste stukje van het visnet) en papier werk wordt gecheckt. Met nadruk op zo snel mogelijk. De Hollandse controleurs zijn over het algemeen, bij ons aan boord wel, zeer coulant. Controles worden zo snel mogelijk uitgevoerd waardoor de heren met een goed uur weer weg zijn. Tijd is geld, zolang onze netten niet op de zeebodem staan wordt er niks verdiend.

Het is dan ook een toestand wanneer er Engelse mariniers aan boord komen, een drama eerste klas. De heren willen de vangst wegen, klopt de aangegeven vangst in het logboek niet met wat er is gewogen in het visruim. Ach, dan wegen ze toch gewoon nog een keer. Dan heb ik het over misschien maar een paar kilo vis verschil.

Dat is nog niet eens het ergste. Het drama begint pas wanneer men de zak van het net willen meten. Alsof je naar een ware slowmotion film zit te kijken. Die Engelse meten de mazen van de zak op hun dooie gemak, de heren maken totaal geen haast. Het irriteert de meeste vissermannen, met name de schipper/eigenaren, dan ook heel erg wanneer er door een Engelsman gemeten wordt.

Zoals het vooroordeel over een Engelsman is, zo is hij dus ook echt.
Alles volgens het boekje.’ Als ik die gasten bezig zie vraag ik me wel eens af of hun wc manieren ook zijn afgesteld op het boekje.

Al met al duurt het dik 4 uur voordat de Engelse controle voorbij is. 4 uur waarin je, meestal, niet kan vissen.
Waarin je gewoon geen geld verdient, de hoofdzaak waarvoor je op zee zit. Nu laat ik even buiten beschouwing over het opbrengen van de kotter. Wanneer de vissers stout geweest zijn en over de knie moeten bij een Engelse rechter. Soms zit het ook mee wanneer de Engelsman aan boord komt. Ook al zijn de meevallers op één hand te tellen, toch zijn ze er.

Onze eigen Nederlandse AID controleurs klimmen, met hun atletische bierbuik lichamen, vanuit een grote rubberboot gemakkelijk bij de Nederlandse vissersschuiten aan boord. Zonder moeilijk te doen nemen zij een sprongetje van een goede meter over de reling heen. Zelfs wanneer het weer wat slechter wordt durven de heren dit nog aan.

De Engelse mariniers, met hun afgetrainde acrobatische body’s, zijn wat dat betreft een stuk komischer.
De heren durven niet aan boord te klimmen zoals hun Nederlandse collega’s. De heren willen het liefst dat er een laddertje voor hun wordt opgehangen waardoor zij makelijker aan boord kunnen klauteren. Alsof je Bassie de clown een touwladder omhoog ziet gaan. Het is te lachwekkend voor woorden.

Wanneer de heren, Engelsen komen altijd met 2 á 3 soms met 4 man, eindelijk aan boord zijn gekomen kunnen hun zweetdruppeltjes afgeveegd worden. Het is vrijwel direct duidelijk dat het voor hun weer een helse klimpartij geweest was. De terug weg naar de rubberboot (RIB) nemen ze niet meer de houtenloods ladder maar springen ze gewoon als aapjes over de muur. Tja, er is er helaas nog nooit een mis gesprongen.

Wij snapte er aan boord nooit waarom die Engelsen toch zo zweten als ze bij ons aan boord stapte. Zo imposant en breed zien wij er toch ook niet uit van afstand. Tot wij er op een dag achter kwamen wat die reden was.

Wij waren zojuist opgeroepen, via de marifoon, door de HMS. Tyne, een RIB werd overboord gelaten en wij zouden controle krijgen. De houtenloodsladder werd over boord gehangen waardoor wij klaar waren van ontvangst. Toen eenmaal de RIB naast de kotter lag bleef het er dicht tegenaan varen. Een van de controleurs inspecteerde de houtenloodsladder. Druk gebarend naar zijn meerder nam hij plaatst in zijn stoel. Wij keken elkaar verbouwereerd aan maar bleven wachten wat er ging gebeuren. Niets….

De RIB nam afstand, wachte even en draaide, als een hond met de staart tussen zijn poten, om in de richting van zijn moederschip Tyne.

Achterop dek stonden wij, de bemanningsleden, nog te discussiëren wat er zojuist gebeurd was. Totdat de schipper naar ons riep dat de controle was uitgesteld tot een andere week.
De houtenloodsladder was afgekeurd, er was een plak met een scheur en een touwtje die er ook niet meer braaf uitzag waardoor de heren het niet aandurfden om aan boord te komen.

Het was een opluchting voor iedereen, aangezien wij in een hele goede visserij lagen hadden we nu geen visverlet.
De hele bemanning zat met een bak koffie te praten over het voorval toen er via de marifoon een schipper van een Arnemuider kotter ons opriep.
‘Waarom hebben jullie geen controle gehad?’ Vroeg de desbetreffende schipper enigszins verbaasd.
‘De ladder vonden ze niet betrouwbaar genoeg.’ Antwoorden onze schipper vol glorie.
‘Honderde euro biedt ik voor die ladder!’
Op het antwoord van de Zeeuw konden wij alleen maar lachen.

Het was duidelijk voor ons. Elke Nederlandse visserman heeft liever geen Engelse controleur aan boord.

facebook

 

Webservice door: TexelOnline.com