logo

Strandzand

Zomers ga ik vaak met de kinderen naar het strand. Bepakt en bezakt met alle benodigdheden die je voor een dag aan zee nodig heb tooien wij naar de westkant van het eiland. Werkelijk waar, een stel pakezels in het mediterrane gebied heeft het makkelijker dan menig ouder die deze bijna helse ervaring onderneemt. Dat ter zijde. 

Mijn zoons willen maar al te graag, zelfgemaakte, garnalen netjes mee. Voor een kind is er niets mooier dan een netje onderwater voort te duwen of mee te slepen achter hun aan. Iets leeg de branding in laten zakken om het een aantal minuten later weer gevuld het strand op te trekken of duwen is een ware beleving. Een avontuur vanwege het onbekende. De spanning bij de kleine mannen is altijd groot omdat zij niet weten wat voor bijzonders er in hun netje is gekropen. De euforie is dan ook groot wanneer de zakjes van de netjes worden geleegd waarna de bak met zeewater wordt gevuld met garnalen, krabben, postzegeltjes (inimini scholletjes) en met een klein beetje geluk een verdwaalde babytong. 

Snel en secure worden de visjes en krabbetjes van de garnalen gescheiden, dat gaat terug de grote wildernis van de Noordzee in. De kleine grijze rakkers gaan mee naar huis maar die kleine postzegeltjes neem je immers niet mee naar huis om ze daar in de groene container te deponeren. Boven al dat mijn zoons dat zielig vinden, ‘Disney-Pixar syndroom,’ snappen zij maar al te goed dat die kleine scholletjes na het terugwerpen kunnen uitgroeien tot papa en mama schollen waaruit weer kleine scholletjes ontstaan. Mijn zoons hoef ik niet uit te leggen wat voor zonde de discarban, aanvoeren van nog niet geslachtsrijpe vis, is. Die begrijpen het juist niet wanneer ik ze probeer uit te leggen dat zij zojuist aan voedselverspilling hebben gedaan.

Dat kleine stukje zee, waar zij met hun visnetjes doen of zij grote stoere vissermannen zijn, heeft nog meer vergelijkingen waar hun vader dagelijks mee te maken heeft. Welliswaar is hun visserswereldje maar beperkt tot aan hun navel, dieper mogen zij niet het water in, toch vinden zij het geweldig wanneer zij door krijgen dat hun vader dezelfde avonturen als hun meemaakt. 
Zo duwde één van de jongens een keer zijn uit de kluiten gewassen schepnet voorzich uit toen hij uit het niets bleef stil staan. Paniekerig keek hij in de richting van het strand waar ik het schouwspel waar nam. Zijn netje was niet meer omhoog te tillen voor de kleine man, alsof hij was verankerd als een boei die op zijn plek blijft liggen, bleef hij op zijn plek staan. Het ventje was met zijn netje vastgelopen in een zeer zachte zandplek in de zeebodem. Snel legde ik hem uit dat hij in iets stond dat op drijfzand leek maar dan onderwater. Dat de netten van de kotter waar papa op vaart dat ook wel eens heeft en dat zo’n zanderig plekje ‘suubzand’ wordt genoemd. Snel tilde ik zijn schepnetje het water uit die van voor naar achteren was het gevuld met zand. Naast mij hoorde ik nog de kleine man zeggen met zijn kinderlogica dat het wel een beetje tegenviel dat er zoveel zand in zat, hij dacht dat er een zeehond in zijn schepnetje was gezwommen.  

Het zelfgemaakte schepnet trekt altijd veel bekijks van andere strand, zee en zon aanbidders. Veelal zijn het toeristen die op het ‘Ibiza van de Noordzee’ komen genieten van een welverdiende vakantie. Kinderen vergapen zich om de plasticbak heen om te zien wat voor zeeleven er rond hun voeten, als zij in het zeewater staan, plaatsvind. Het is interessanter dan ‘Finding Nemo’ of al die andere animatie films waarin de visserman visueel wordt zwart gemaakt. Vaders, moeders en grootouders vragen veelal of die kleine visjes worden vrij gelaten, dat wordt door menig normaal denkend mens natuurlijk gevonden. Niemand die zich maar een moment bedacht dat het voedselverspilling was, niemand die kon begrijpen dat vissers er toe verplicht worden om de grotere, net niet geslachtsrijpe, babyvissen dood te moeten aanlanden. Geen enkele toerist heeft begrip voor deze absurde regeling wanneer het hen word uitgelegd. Zij vinden het gewoon belachelijk en zielig, want die kleine visjes horen toch gewoon lekker te blijven zwemmen netzoals in die kinderfilms?

Die keer dat mijn middelste zoon zijn netje vol schepte met ‘suubzand’ kreeg ik geen enkele opmerking over bodemberoering. Wel zag ik mijn kans schoon om aan een select gezelschap direct uit te kunnen leggen dat dit op zee ook kan gebeuren. Dat de grotere netten van vissermannen de zeebodem aanvegen zoals je de vloer aanveegt met een stoffer en blik maar niet de bodem omploegen en achterlaten als een kale woestijn vlakte.

Toeristen ogen gaan pas open staan zodra je ze vertelt dat het prachtige strand waar zij op recreëren grotendeels opgespoten zeezand is. Dat de zandzuigers van de grote Nederlandse baggerrederijen dikke lagen zand van de bodem afslurpen om het op het strand neer te kwakken. Geen van zonaanbidders die er ooit bij heeft stilgestaan dat die manier van werken juist de werkelijke bodemberoering is, meer dan bodemberoering. Vernietiging! 
Een dieper nadenkende toerist stelde uiteindelijk de vraag waar ik op zat te wachten. Hij gaf mij het inkoppertje voor open doel dat zelfs een speler van het Nederlands elftal niet kan missen. ‘Waarom lees of hoor je daar dan nooit wat over? Dan zou Stichting de Noordzee dat toch ook zeggen?’

Laat bagger gigant Boskalis nou héél toevallig hoofdsponsor zijn van deze strandopruimende stichting. Zonder sponsor, geen geld. Zonder geld, geen Stichting de Noordzee. Over sponsors niets meer dan goeds. 

Steun vissers en teken de petitie tegen de nutteloze aanlandplicht op,

www.antidiscardban.eu 

Dank u wel!

Nog meer weten over het vissersleven? U kunt mij volgen op social media via,

  • Facebook: Martijn van den Berg (de schrijvende visser)
  • Twitter: @romkes3
  • Instagram: deschrijvendevisser
  • Of vraag op deze site de nieuwsbrief aan.

Webservice door: TexelOnline.com