Waarschijnlijk heb ik er al veel vaker over geschreven, de vrijheid die je op zee geniet. Die vrijheid is een rare sensatie, die ongebondenheid is namelijk met niets te vergelijken. Al zit je op een schip van nog geen 45 meter lang, het gevoel dat je overal naar toe kan, dat niets of niemand je stopt is onbeschrijfelijk. Zo ver als je kan kijken zie je water, horizonvervuiling is midden op zee (want dicht op de kust staan te veel windmolens) nog steeds niet aan de orde. Je bent als visser één met alle elementen van moeder natuur.
Moeder natuur het kan een loeder zijn, een machtige bitch die dikke stormen over je heen gooit als een scheldkanonnades. Ze kan als je prinses zijn, die mooiste pastelkleuren toont bij de meest romantische zonsondergangen. Zij laat je de ongeremde natuur zien, waar vogels nog echt wild mogen rondvliegen zonder dat zij zich druk moeten maken over door de mens aangewezen broedgebieden. Je ziet dolfijnen, zeehonden en bruinvissen zonder dat je daar voor entree kaartjes moet betalen.
Die vrijheid heeft ook een donkere keerzijde. Vooral als je op een kleine schuit midden op de Noordzee zit. Je bent toch wel opgesloten, gekooid. Je kan gewoon weg geen kant op. Je kan niet overboord springen en naar huis toe zwemmen om je geliefde zomaar even spontaan een kus te geven. Je bent niet zomaar thuis als je van iemand nog op een laatste moment afscheid kan nemen. Je bent niet zomaar terug als er aan land nood aan de man is.
Je kan het proberen te begrijpen wat ik schrijf, echter doe je het pas snappen als je het zelf mee heb gemaakt.
Ik hou echt van het vissersleven. De eerste twee alinea’s geeft het beste aan over hoe ik de vrijheid op zee ervaar. Los nog van de spanning die het met zich meebrengt van wat de vangst zal zijn. Vissen is een passie voor sommige. Die gaan niet alleen voor een goede boterham naar zee maar houden van het gevoel dat je krijgt op de grote plas waar de jongentjes van de kerels worden onderscheiden. Die vissers genieten van de natuurlijke elementen die het met zich meebrengt. Maar die vissers weten ook dat er momenten zijn dat je er juist van walgt, dat je het uit kan kotsen en dat je had gewild dat je toch maar wel een normale walbaan van 9 tot 17 had genomen.
En ook dat gevoel, dat moet je ervaren. Dat begrijp je pas als je het voelt als je weet wat het is.
Toen ik een aantal jaren geleden in scheiding lag had ik die donkere moment. Op donderdag lagen wij te vissen naast de TX – 3 ‘Biem – Jan’. Mijn hart verlangde er naar om een overlevingspak aan te trekken en gewoon naar de TX – 3 toe te zwemmen, want hun gingen wel straks naar huis toe stomen. En wij? Wij moesten nog vijf dagen vissen. Ik moest daar gewoon weg. Verlangend keek ik naar die kotter die langzaam de wal aan het in vissen was. Alleen maar verlangend naar huis. Ik wilde niet op zee zijn. Ik wilde niet opgesloten zijn. Niemand kon mij stoppen. Ik wilde niet meer. Gelukkig had mijn schipper heel snel op dat het niet goed ging met me. Hij wist van de situatie thuis af, hij begreep het ook maar wist niet precies wat ik voelde. Hij had immers, gelukkig voor hem, niet in mijn schoenen gestaan. Ik hoefde na die reis voorlopig niet meer mee. Gelukkig.
Als je hart bloed, je hoofd niet meer weet wat je moet. Als je verdriet heb omdat je in zeer korte tijd meerdere waardevolle dingen of personen uit je leven verliest. Nee, nee dan is de zee niks. Dan is die vrijheid juist een bitch. Dan is de zee eigenlijk de hel op aarde. Want vanaf zee kan je niks. Je kan dan niet houden van je passie, je ziet het allermooiste niet. pastelkleuren worden grijstinten, een blakke zee bestaat voor je gevoel dan even niet. Als het in je hoofd een emotionele herfststorm is. Nee dan is de zee en zijn vrijheid gewoon alleen maar verdriet.
Je kan het proberen te begrijpen, maar je snapt het pas als je het zelf ervaart en ziet.
Zo mooi Martijn, dank je wel.